Wabeke trekt zich terug uit tabakszaak, maar de rook zal blijven hangen

30-09-2018

Op 24 september 2018 werd bekend dat rechter Jan Wolter Wabeke zich terugtrok uit de tabakszaak waarover hij zou oordelen, nadat hij van vooringenomenheid was beschuldigd door advocaat Bénédicte Ficq. Een bericht hierover in het AD de volgende dag ging vergezeld van een belangwekkend achtergrondartikel over Wabeke: "geroemd raadsheer, maar ook omstreden". Journalist Koen Voskuil, die de afgelopen jaren uitvoerig onderzoek deed naar en publiceerde over de Demmink-zaak, verwees naar het feit dat de naam van Wabeke ook opdook in het kinderseksdossier, waarin eveneens de naam van Demmink naar voren kwam.

Wabeke was, na een glansrijke carrière als onder meer hoofdofficier van justitie en Ombudsman Financiële Dienstverlening, raadsheer bij het gerechtshof in Den Haag "toen zijn naam in 2014 in een minder fraai dossier opdook," aldus Voskuil in het artikel: "Al jaren waren er geruchten over topmensen bij justitie die seks met minderjarige jongens zouden hebben. Een stichting met de naam De Roestige Spijker probeerde helderheid in die zaken te krijgen. Het lukte om oud-zedenrechercheurs en -justitiemedewerkers onder ede te laten getuigen. Het was een Amsterdamse zedenrechercheur die Wabeke noemde als één van de hoofdofficieren van justitie die volgens een tipgever aanwezig zou zijn op seksfeesten bij een professor in Amsterdam-Noord. In het diepste geheim werd onderzoek gedaan naar die bewering, maar toch lekte het onderzoek uit waardoor alle betrokkenen op de hoogte waren. Tot frustratie van het rechercheteam werd het onderzoek stopgezet. Betrokkenheid van Wabeke is daardoor nooit aangetoond."

Voskuil haalt ook aan dat het gerechtshof Den Haag het na de onthulling voor Wabeke opnam: "Het enkele feit dat over een lid van de rechterlijke macht een negatieve uitlating in de publiciteit komt, kan geen aanleiding vormen om zijn positie ter discussie te stellen." Anders zou ieder lid van de rechterlijke macht 'aangeschoten wild' kunnen worden. Wabeke gaf zelf geen commentaar. Maar wie de proces-verbalen van de getuigenverhoren leest, waarin de betrokkenheid van Wabeke naar voren kwam, ziet dat het niet om één lid van de rechterlijke macht ging én dat er in de loop der jaren wel wild om minder is aangeschoten. Leest u even mee.

Stichting De Roestige Spijker trad naar voren nadat het AD in 2012 een uitgebreid artikel had gepubliceerd over contacten tussen voormalig secretaris-generaal van Justitie Joris Demmink en een jongenspooier in Den Haag, in de jaren tachtig. Demmink dreigde het AD na publicatie met een rechtszaak, waarin hij –naast het AD– De Roestige Spijker tegenover zich vond, die aanstuurde op het horen van een groot aantal getuigen, onder meer over de zogeheten Rolodex-affaire.

Eén van deze getuigen was Emile Broersma, eind jaren ‘90 commandant van het observatieteam bij een afdeling van de dienst Bijzondere Recherchezaken van de politie. Uit het proces-verbaal van zijn getuigenverklaring blijkt dat meerdere verdachten naar voren kwamen: "Onze opdracht hield in om informatie te verzamelen over vier verdachten, waarnaar de Rijksrecherche op dat moment onderzoek deed. Eén van die verdachten was de heer Demmink." Broersma verklaart dat dit onderzoek maar een aantal dagen gelopen heeft: "De reden waarom dit onderzoek zo kort liep was dat de zaak op enig moment stuk was." De reden hiervan was volgens hem "dat er gelekt is naar een van de betrokken verdachten." Dat betrof volgens Broersma officier van justitie van het landelijk parket Hans Holthuis. "Dit laatste is mij verteld door mijn direct leidinggevende, de heer Knapen (bureauchef). Hij vertelde mij dat onze dienstleiding (die valt ook onder het landelijk parket) het erg ingewikkeld vond om dit onderzoek naar bazen te doen." Even later in het verhoor noemt Broersma ook de twee andere verdachten, die eveneens tot hun 'bazen' bleken te behoren: "Naast de namen die ik al genoemd heb waren verdachten in het onderzoek de heren Wabeke en Woldrik." Beiden waren ook officier van justitie. Het observatieteam kreeg de instructie om het onderzoek direct te stoppen.

Ook Leen de Koter, indertijd rechercheur bij de CIE (Criminele Inlichtingeneenheden), legde een verklaring af waarin Wabeke werd genoemd. Hij legde uit dat de CIE over informatie beschikte dat hooggeplaatste personen betrokken zouden zijn bij misbruik van minderjarigen, met name jongens. "Het CIE-onderzoek was gericht op een persoon die in zijn eigen woning feestjes zou organiseren waarbij er seksorgies met minderjarigen plaatsvonden." Die persoon was de Amsterdamse hoogleraar Ger van Roon is. Het onderzoek stond onder leiding van toenmalig CIE-officier Fred Teeven. De Koter verklaart net als Broersma onder ede over welke hooggeplaatste personen het ging: Bij aanvang van het tactisch onderzoek zijn er door de Rijksrecherche een aantal namen bekend gemaakt van hooggeplaatsten, en daarop diende verder onderzoek plaats te vinden. Dat waren de heren Waabeeke [sic], Woldrik en Holthuijzen (die drie heren waren allen officier van justitie) en de heer Demmink die destijds werkzaam was bij het ministerie." Ook De Koter laat er geen twijfel over bestaan dat het onderzoek werd stukgemaakt: Er heeft een aantal huiszoekingen plaatsgevonden onder andere in [...] de woning van Van Roon [...] Het onderzoek in de woning van Van Roon leverde niets op. Ik ben daar zelf bij geweest en mij viel direct op dat Van Roon duidelijk voorbereid was op onze komst. Terwijl de huiszoekingen als een gecoördineerde actie uitgevoerd moesten worden, kwam de rechter-commissaris bij Van Roon pas binnen om 8 uur, terwijl de andere invallen eerder (om 6 uur) hadden plaatsgevonden. Ik ga ervan uit dat dit tijdsverschil in uitvoering van de huiszoekingen op gezag van het Openbaar Ministerie is gebeurd. Dit is niet gebruikelijk, omdat het bij dit soort gecoördineerde acties natuurlijk de bedoeling is om die op een en hetzelfde tijdstip uit te voeren. Van Roon deed de deur open, had bij wijze van spreken de koffie voor ons klaar en vroeg ook helemaal niet wat we kwamen doen. Na een korte uitleg van de rechter-commissaris konden wij wat betreft Van Roon onze gang gaan. Mij viel op in het kastje waarin de tv stond, dat er een videoaansluiting was en dat er een videorecorder en banden gestaan moeten hebben die verwijderd waren. Ik kon dat zien aan stofresten. Ook was opvallend dat er wel een computeraansluiting en -kabels waren, maar geen computer was aangetroffen. In zijn verklaring bevestigt De Koter bovendien dat Teeven de namen van de verdachten ook kende: "De heer Teeven heeft in het Rolodex-onderzoek meerdere malen leiding gegeven aan werkoverleggen waarin de vier namen die ik noemde aan de orde zijn gekomen. Daarom kan ik ook met zekerheid zeggen dat hij weet had van die namen." Teeven heeft, voor hij buschauffeur werd, zichzelf meermalen op de borst geklopt dat hij alles van de zaak wist... maar heeft vervolgens altijd zijn mond stijf dicht gehouden.

Een derde getuigenverklaring waarin Wabeke (zij het per abuis ook hier genoteerd als Waabeeke) naar voren kwam is die van Jaap Hoek, die indertijd bij de Jeugd- en Zedenpolitie te Amsterdam werkzaam was als hoofdinspecteur en daar het kinderpornoteam leidde. Hoek bevestigt de lezing van De Koter, en herinnert zich ook hoe het onderzoek werd gesaboteerd: "omdat ik zelf heb moeten constateren dat direct na aanvang van het onderzoek dit onderzoek stuk viel. Het kan niet anders dan dat er gesproken is. Als je het hebt over een onderzoek dat stuk gemaakt wordt, kun je ook wel het woord "verlinken" daarbij bedenken."

Anno 2018 heeft Wabeke zich dus als rechter teruggetrokken uit de zogeheten 'tabakszaak', maar de rook rondom de verdenkingen aan zijn adres met betrekking tot seksueel misbruik in de jaren negentig zal tot in lengte van jaren om hem heen blijven hangen.

‹‹ Naar het overzicht

Reageer


 

Laatste reacties

Volg de Demminkdoofpot via RSS

De laatste Demmink tweets