Het rapport van onderzoeksjournalist Micha Kat

In de weken dat dit rapport tot stand komt wordt de wereld opgeschrikt door het schandaal van het kindermisbruik binnen de katholieke kerk. Met name de directe betrokkenheid van hooggeplaatste functionarissen in de kerkelijke hierarchie bij het misbruik leidt tot felle discussies en emoties. In essentie kan de reactie vanuit het Vaticaan op de golf van schandalen worden omschreven als: kill the messenger. Uit NRC Handelsblad (26 maart): Vaticaan richt pijlen op media Rome, 26 maart. In een poging de schade te beperken heeft het Vaticaan gisteren alle communicatiemiddelen in stelling gebracht om de "laag-bij-de-grondse aanval" van The New York Times te pareren.

Een week later werd hier zelfs nog een schepje bovenop gedaan als de onthullingen over het kindermisbruik binnen de kerk worden vergeleken met antisemitisme. Hiermee wordt dus gesuggereerd dat het journalistieke en historische onderzoek naar feitelijke delicten gepleegd door met naam en toenaam geïdentificeerde geestelijken op een lijn staat met de grootste haat- en lastercampagne uit de geschiedenis die geen enkele feitelijke grondslag kende maar wel leidde tot de Holocaust.

Deze reflex doet sterk denken aan de reactie vanuit het Nederlandse Justitiële pedofielen-netwerk richting de media die de zedendelicten gepleegd door Joris Demmink wilden openbaren. NOS Journaal, Een Vandaag, Telegraaf, GPD, HP/de Tijd, Zembla: al deze media kregen te maken met ongekende agressie van advocaten. Maar er zijn meer overeenkomsten.

Zowel de kerkelijke als de justitiële pedo-netwerken bestaan uit mensen die zich maatschappelijk onkwetsbaar kunnen (of konden) wanen omdat zij de dekking genoten van organisaties met een grenzeloze macht die bovendien bereid is alle middelen in te zetten om reputatieschade te voorkomen. Organisaties bovendien die een 'heilige missie' uitvoeren: het dienen van God en het dienen van vrouwe Justitia. Door de heiligheid van deze missies lijken de 'leden' van deze organisaties zich bovendien ook moreel onkwetsbaar te kunnen voelen: wie God dan wel de rechtstaat dient, mag die zich niet meer permitteren dan een bakker of een fietsenmaker?

Vanuit deze posities van maatschappelijke en morele 'onkwetsbaarheid' ontwikkelden zich kringen van pedofielen die kinderen hebben misbruikt waarbij nog een opvallende parallel aan de orde is: beide organisaties beschikken over systemen die ze in staat stelt hun eigen kinderen 'aan te leveren'. De katholieke kerk kent immers haar internaten, scholen en vakantie-kampen, Justitie haar pleeggezinnen en uithuisplaatsingen. Het privé-adres van Joris Demmink kwam voor op de lijst van adressen ('kinderopvangregister') waar de kinderopvang Den Haag kinderen heen kon sturen als deze niet langer konden verkeren bij hun natuurlijke ouders.

Dit rapport beschrijft feiten en omstandigheden rond een Nederlands netwerk van hooggeplaatste pedofielen met als kern een hechte groep top-mensen binnen Justitie. Joris Demmink speelt in deze rapportage een centrale rol. Als Secretaris- Generaal van het Ministerie van Justitie is hij een van de machtigste mensen van Nederland en rust op hem een enorme verantwoordelijkheid op de cruciale terreinen van wetshandhaving, opsporing en vervolging. In veel opzichten is de machtspositie van Demmink in Den Haag te vergelijken met die van de Paus in Rome. Maar net als de Paus heeft Joris Demmink zijn machtspositie misbruikt en niet ingezet ten bate van het collectief, maar ter bescherming van een criminele elite-groepering. Maar daar komt nog wat bij: van Demmink staat vast –die conclusie verbindt de auteur althans aan deze rapportage- dat hij zelf kinderen misbruikt. Van de Paus is zulks nooit vastgesteld.

1. De benoeming van Joris Demmink tot SG

Op 1 november 2002 werd Joris Demmink benoemd tot Secretaris-Generaal (SG) van het Ministerie van Justitie. Qua 'informatiepositie' gaat het hier om een van de gevoeligste functies van ons land. Vast staat dat er op dat moment al een compleet dossier over Demmink bestond vol met (verdenkingen van) strafbare feiten. Tevens staat vast dat er op dat moment in kringen van insiders in politiek en media veelvuldig werd gesproken over (extreme) seksuele gedragingen van Demmink op diverse locaties in ons land. De vraag die huizenhoog boven alles wat met Joris Demmink te maken heeft uittorent is deze: hoe is het mogelijk dat de man tegen deze achtergrond op deze positie werd benoemd?

Een rapport van de MIVD dat naar aanleiding van de benoeming is gemaakt was 'vernietigend'. Het bestaan van het rapport wordt bevestigd in artikelen in De Telegraaf: "Topambtenaren in pedonetwerk" (productie 1) maar ook door H. Borghouts, de voorganger van Demmink als SG op Justitie. De status is Staatsgeheim. Opmerkelijk: minister Hirsch Ballin (productie 53) heeft het bestaan van dit rapport expliciet ontkend in antwoord op Kamervragen van Van Velzen, De Wit en Teeven.

Volgens de 'Wabeke-papers' (productie 2) heeft Borghouts alles op alles gezet de benoeming van Demmink te voorkomen. Hoe is het dan mogelijk dat deze benoeming toch plaatsvond? Tevens meldt De Telegraaf dat het MIVD-rapport 'heeft voorkomen dat hij benoemd zou worden op een andere hoge post'. Hoe is het dan mogelijk dat de rode loper desondanks voor hem werd uitgerold op Justitie? De informatie op dit punt is dat een AIVD-onderzoek een 'verklaring van geen bezwaar' opleverde. Echter, de 'Runderkamp-papers' (productie 3) melden dat de AIVD destijds 'ongeveer 40 geruchten over de levenswandel van Demmink onderzocht'.

Bekend moet zijn geweest dat Demmink rond 1980 vanuit het Ministerie van Defensie een zeer kwalijke rol heeft gespeeld bij het achterhouden van een rapport ('het rapport-Koenders') over de Nederlandse betrokkenheid bij de staatsgreep van D. Boutserse. Demmink weet het rapport zelfs als 'Staatsgevaarlijk' gekwalificeerd te krijgen (productie 4). Volgens een CRI-bron (productie 5) onderhield Demmink een seksuele relatie met een 'jonge Surinaamse militair uit het Bouta-team'.

Bekend moet zijn geweest dat Demmink een prominente rol speelde in het 'Rolodex-onderzoek' dat in 1998 werd stopgezet (productie 27) naar een pedofielen-netwerk van 'hooggeplaatsten'. Volgens een anonieme justitiele bron was een van de verdachten in het Rolodex-onderzoek 'een hoge ambtenaar van Justitie die recepties bezocht tot op het hoogste nivo en rondreed in een zwarte dienstauto met vignet MVJ (Ministerie Van Justitie).' Deze zelfde ambtenaar lijkt voor te komen als de 'topambtenaar Joris' in de Netwerk-uitzendingen (productie 7; inventarislijst beeldmateriaal (zie ook hier) van 1998 over het HIK (Handel In Kinderen)- onderzoek. In de Runderkamp-papers (productie 3) is sprake van 'een belangrijke rol' voor Demmink in het Rolodex-onderzoek 'waarbij rechercheurs het vermoeden hadden dat hij informatie over het opsporingsonderzoek had doorgespeeld aan een van de hoofdverdachten'.

In het kielzog van het laatste punt moet bekend zijn geweest dat Demmink naar alle waarschijnlijkheid is getapt in dit Rolodex-onderzoek en dat hij in 1998 bij Netwerk nota bene op televisie te horen is geweest hoe hij kinderen bestelt bij een crimineel netwerk van kinderhandelaren waarmee hij rechtstreeks in contact staat.

Ondanks al deze buitengewoon alarmerende en uitstekend gedocumenteerde en gearchiveerde gegevens over Demmink werd hij in 2002 door minister Donner gewoon benoemd tot SG, d.w.z. de hoogste ambtenaar op Justitie. Nog geen jaar na zijn benoeming kwamen in 2003 de delicten van Demmink in de openbaarheid dankzij de publicaties over zijn bezoeken aan het Anne-Frank Plantsoen (productie 8, Panorama en Gaykrant) in Eindhoven waar hij opnieuw seks had met jonge jongens. Deze affaire leidde tot de eerste rechtstreekse aangifte tegen Demmink wegens kindermisbruik (productie 9) van Frank Leenders. Mag het reeds als verbijsterend gelden dat anno 2002 niemand de benoeming van Demmink wist te voorkomen, verbijsterender mag het worden genoemd dat anno 2010 nu er nog weer meer bewijs over het kindermisbruik door Demmink beschikbaar is nog altijd sprake is van een totale ontkenning van de situatie. Minister Hirsch Ballin van Justitie verklaarde voor de camera als reactie op het feit dat er thans drie aangiftes (productie 9, 10 en 11) tegen Demmink op tafel liggen 'dat is gewoon niet waar'. In 2010 verklaarde de minister op een lezing op de NHTV te Breda een vraag over Demmink 'buiten de orde' ( videoverslag bij productie 7).

Vast staat dat de doorslaggevende kracht achter de benoeming van Demmink Piet- Hein Donner was, op dat moment net minister van Justitie geworden. Op de vraag wat Donner heeft gedreven de benoeming van Demmink in weerwil van al deze red flags door te zetten moeten we het antwoord schuldig blijven.

2. De macht van Joris Demmink

De macht die Joris Demmink uitoefent vanuit het Ministerie van Justitie kent geen grenzen, geen controle en bestrijkt alle facetten van de Nederlandse rechtstaat. Demmink begon in 1982 op het ministerie als plaatsvervangend directeur van de directie Politie. Hierop bekleedde hij de volgende functies: directeur directie Politie (tot 1988), directeur directie Rechtspleging (tot 1990), directeur-generaal Rechtspleging (tot 1993), directeur-generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken (tot 2002) en tot slot Secretaris-Generaal (tot heden). In dit carrièrepad staan drie pijlers centraal: politie, rechterlijke macht en internationale justitiële contacten. Voor een uitvoerige analyse van de macht en invloed van Joris Demmink wordt verwezen naar het integriteitsonderzoek 'Verslag op basis van een onderzoek en analyse in verband met de integriteit van de persoon van de SG van het Ministerie van Justitie' d.d. 15 februari 2010 (hierna: "het Integriteitsrapport"), dat door een oud-topambtenaar bij Justitie, is opgesteld en waarvan de conclusie op dit punt luidt: Demmink opereert als hoogst verantwoordelijke ambtenaar en eerste adviseur van de minister en de staatssecretaris op het ministerie van Justitie. Zijn netwerk bestaat uit topfunctionarissen bij de rechterlijke macht (ZM en OM), politie en AIVD. Een groot aantal personen in dat netwerk zijn ooit op hun positie gekomen met bemoeienis van Demmink als directeur Politie, Rechtspleging en later SG. Vanaf 1993 verblijft hij als DG IAV zeer frequent in het buitenland en maakt de top 50 van de buitenlandse dienst deel uit van zijn netwerk.

Hieronder enkele belangrijke feiten uit de genoemde rapportage: Vanaf 1990 maakt Demmink als DG onderdeel uit van de hoogste bestuursorganen van het ministerie: de wekelijkse ministerstaf en de departementsraad. Hier kommen alle zaken die het landsbelang raken in meer of mindere mate aan de orde. Vanaf 2002 is hij als SG voorzitter van de departementsraad.

Vanaf 2002 is Demmink als SG de belangrijkste adviseur van de bewindspersonen: de ministers Donner en Hirsch Ballin en de staatssecretaris N. Albayrak (vanaf 2007).

Demmink kreeg een steeds grotere en zelfs als beslissend en dwingend omschreven invloed op alle belangrijke benoemingen bij politie en rechterlijke macht. Het rapport: Het Ministerie van Justitie kan worden gekenmerkt als een 'benoemingsdepartement'. Afgezien van Defensie, dat rechtstreeks de krijgsmacht aanstuurt en alle (top)benoemingen binnen de krijgsmacht bepaalt heeft geen enkel ander departement zoveel buitendiensten als Justitie en daarbij zoveel invloed op de invulling van topposities binnen die rijksorganen waarvan de belangrijkste zijn de politie en de rechterlijke macht, zowel ZM als OM.

2.1 Relaties met het Koninklijk Huis
In het artikel Joris Demmink en het Koninklijk Huis (productie 14) worden enkele linken beschreven tussen Joris Demmink en Oranje. Bronnen binnen Justitie geven expliciet aan dat Demmink wordt beschermd door het Koninklijk Huis. De Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) valt onder het Korps Landelijke Politie Diensten en aldus ook (deels) onder Justitie en Demmink. Op grond hiervan heeft Demmink diepgaande kennis van de privé levens van ondermeer de leden van het KH. Banden tussen Demmink, Felix Rhodius (voormalig directeur van het Kabinet van de Koningin) en Frits Salomonson (voormalig advocaat van HM) zijn aangetoond en gaan wellicht terug tot in de Leidse studentensociëteit Minerva waarvan ook Beatrix lid was. Gezien de aangetoonde directe bemoeienis van het staatshoofd met belangrijke benoemingen in ons land (productie 15) lijkt het uitgesloten dat Demmink op Justitie zou functioneren anders dan met een expliciete goedkeuring van Beatrix. In de stukken wordt beslissende bemoeienis vastgesteld van Beatrix met de benoeming van Henk Koning tot president van de Algemene Rekenkamer in 1991. Koning wordt nadrukkelijk genoemd als lid van het pedofielennetwerk.

2.2 Demmink en de VVD
Demmink is lid van de VVD maar volgens Fred Teeven binnen de partij niet actief. Diverse bronnen hebben wel aangegeven dat de partij behoorlijk in de maag zit met de 'kwestie' en justitiewoordvoerder Teeven heeft zelfs gezegd dat 'het eerste dat hij gaat doen als hij minister wordt het wegsturen is van Demmink'. Vergelijkbare bronnen hebben gemeld dat er vanuit de VVD vergevorderde plannen hebben bestaan om Fred Teeven samen met Henk Kamp de 'Augias-stal Justitie' te laten opruimen. Het is er nooit van gekomen. Voorts is opvallend dat er binnen de VVD –net als binnen het departement en binnen de rechterlijke macht- een homo- en pedo-cultuur is ontstaan waarbij meerdere (ex)partijprominenten zijn genoemd als kindermisbruikers: Ed Nijpels, Frank van Dalen, Frits Huffnagel, de ondernemer uit Rijswijk Huub T. en de eerder genoemde Henk Koning.

2.3 Justitie onder Joris Demmink: een overzicht van belangrijke ontwikkelingen
Vast staat dat Demmink zijn machtspositie binnen Justitie, met name waar het gaat om belangrijke benoemingen, heeft gebruikt om 'geestverwante' homoseksuelen op belangrijke posities geplaatst te krijgen. De 'Wabeke-papers' (productie 2) zeggen hierover: Demmink is heel druk bezig geweest om een hele nichtenmafia om zich heen te bouwen. En het Integriteitsrapport: Er werden binnen de justitietop veel grappen gemaakt over de homoseksuele Demmink en dat het opviel dat in de leidinggevende posities binnen het departement steeds meer collega's van de mannenliefde opdoken.

Opvallend is dat het aantal gevallen van kindermisbruik binnen de rechterlijke macht parallel lijkt te lopen met de beschreven invloed van Demmink op belangrijke benoemingen. Gevallen als die van officier van justitie Joost Tonino (2004) en toprechter Fokke Fernhout (vanaf 2001) die zelfs strafrechtelijke implicaties hebben gehad hebben Nederland en onze rechtsorde diepgaand geschokt. Daarnaast bestaan sterke aanwijzingen dat twee voormalig hoofdofficieren van justitie zich hebben bezondigd aan kindermisbruik, zij het dat zij buiten rechtsvervolging gebleven zijn.

In april 2010 kwamen via het TV-programma van Peter R. de Vries feiten boven tafel die wijzen op het bestaan van een netwerk van pedofielen op de Haagse rechtbank rond 1980. Zowel in het geval van rechter Cornelis Stolk als in het geval van rechter Rueb was sprake van zware intimidaties tegen de mensen die hun pedofiele levenswandel zouden kunnen onthullen cq. wereldkundig probeerden te maken. De belevenissen van de schrijfster Yvonne Keuls spreken wat dat betreft boekdelen, maar ook de intimidaties in de zaak Koos H. –zowel tegen Koos H. zelf als tegen de ouders van een van de slachtoffers- door nota bene een Advocaat- Generaal, mr. Feber, wijzen op een 'actie-doofpot' die moet zijn aangestuurd vanuit de hoogste kringen. Joris Demmink stapte in het jaar dat Koos H. werd veroordeeld, 1982, over van het Ministerie van Defensie naar het Ministerie van Justitie.

Naast de duidelijke klassenjustitie waar het gaat om hooggeplaatste kindermisbruikers, valt aan het regime-Demmink ook het spiegelbeeld op: ongemeen felle vervolgingen en strafopleggingen aan pedofielen uit lagere kringen en zelfs ook aan de zogeheten 'pedo-jagers' die de laatste jaren in ons land op steeds extremere wijze worden gecriminaliseerd.

Een ander opvallend fenomeen dat het klimaat binnen Justitie is gaan kenmerken in de periode Demmink is het ongestraft laten en zelfs belonen van blunders en fouten, met name binnen de rechterlijke macht. Zowel het programma Zembla als het weekblad Vrij Nederland kwamen op dit punt tot schokkende inventarisaties die er zelfs toe leidden dat het OM een eigen onderzoek moest toezeggen. Ook genoemd moet worden het nieuwe verschijnsel van de 'rechterswisseling' in belangrijke zaken waarin de Staat belanghebbende of partij is en die zich voor de Staat ongunstig ontwikkelen: onder Joris Demmink blijken de rechters dan te kunnen worden vervangen door rechters die de belangen van de Staat laten prevaleren.

Vanaf de zogeheten 'Puttense moordzaak' (vanaf 1994) is ons land meer en meer in de greep geraakt van het verschijnsel 'gerechtelijke dwaling'. Anno 2010 kan worden geconcludeerd dat het complete bouwwerk van strafvervolging in ons land op instorten staat na geruchtmakende en onbegrijpelijke 'blunders' van OM en ZM in zaken als de Schiedammer Parkmoord, de zaak-Vaatstra en de zaak-Lucia de B. Opvallend hierbij is dat er moedwillige manipulaties en bewust bedrog in het spel is bij Justitie. De complete afwezigheid van wets- en normbesef binnen Justitie blijkt voorts ook uit de structurele weigering een einde te maken aan het aftappen van gesprekken van zogeheten 'geheimhouders' dan wel deze onrechtmatig getapte gesprekken te verwijderen uit de betreffende strafdossiers waardoor enorme strafzaken –zoals die tegen de Hells Angels- zijn gestrand. Maar het beeld wordt nog veel alarmerender als we ons realiseren dat de feiten er thans op wijzen dat de meest in het oog springende 'gerechtelijke dwalingen' kunnen worden verklaard vanuit de wil hooggeplaatste kindermisbruikers te beschermen. Twee voorbeelden: in de Deventer Moordzaak wijst thans alles op een pedofiel netwerk waarin de man van de vermoorde weduwe, de psychiater Wittenberg, alsmede de prime suspect, de 'klusjesman' Michael de J. een rol hebben gespeeld. In deze moordzaak heeft een onschuldige acht jaar vastgezeten. En de moord op Marianne Vaatstra (1999) wordt 'overgoten' door een lugubere cocktail van ritueel misbruik en het opnemen van snuff-movies in een caravan op een AZC als gevolg waarvan elk spoor dat naar dit AZC leidde van hogerhand niet mocht worden onderzocht. Dit leidde tot grote beroering en frustratie in Friesland die tot op de dag van vandaag voortduurt. Bedenk daarbij dat de AZC's indirect onder het gezag vallen van Joris Demmink en in zijn periode zijn verworden tot broedplaatsen van criminaliteit en prostitutie. Hoe ver Justitie onder Demmink kan gaan in het manipuleren van strafzaken wordt hieronder op nog weer schokkender wijze beschreven in de zaak-Baybasin.

Bovenstaande voorbeelden betreffen het ineenstorten van het functioneren van de rechtstaat. Maar ook binnen de huishouding op het ministerie wordt de periode- Demmink gekenmerkt door een verregaande breakdown van normen en waarden. Spoedig nadat Demmink de hoogste troon besteeg in 2002 werd gesmeten met geld, met name in de sfeer van gouden handdrukken aan vertrekkende en bevriende topambtenaren. Deze praktijk liep zo uit de hand, dat er in 2004 een onderzoek moest worden gedaan naar de praktijken door de Departementale Auditdienst. (productie 45) De conclusie was (blz. 4, samenvatting) dat een aantal betalingen werd geconstateerd die wij als onrechtmatig hebben aangemerkt. De Demmink-cultuur komt ook naar voren in een anonieme tip van een 'justitie- bron' die journalist Stan de Jong doorspeelde (productie 48) en waarin sprake is van 'dubieuze en torenhoge declaraties' van een bureau waarvan Demmink met een van de directeuren 'een weinig platonische relatie onderhield'. Dat de SG er ook persoonlijk een extreem decadente declaratie-moraal op nahoudt die zelfs de aandacht trok van de landelijke media (productie 46) werkt tegen deze achtergronden geen verbazing.

Samenvattend kan worden gesteld dat Justitie onder Demmink verregaand is geperverteerd via structurele benoemingen van homofielen, sanctionering van fouten en delicten gepleegd binnen justitie en van klassenjustitie, de introductie van het verschijnsel 'rechterswisseling' en de invoering -alsmede de over-loyale uitvoering- van het Europees Arrestatie Bevel. Daarnaast introduceerde Demmink een cultuur van bandeloze spilzucht op kosten van de gemeenschap.

3. Baybasin en Joris Demmink

Op 2 april 2007 deed de Koerdische zakenman H. Baybasin aangifte tegen Joris Demmink wegens pedofilie, uitlokking resp. (mede)plegen van opzettelijke en wederrechtelijke vrijheidsberoving en deelneming aan een criminele organisatie. Dit was reeds direct aanleiding voor de eerste Kamervragen over de zaak- Demmink door lid De Roon (PVV) (Kamervragen producties: 31, 50, 51, 52 en 53). Bij de beantwoording van deze vragen zegde minister Hirsch Ballin een 'oriënterend onderzoek' toe door het OM, een figuur die niet voorkomt in het Wetboek van Strafvordering. De achtergronden en het feitenmateriaal dat aan de aangifte ten grondslag ligt worden uitgebreid besproken in het klaagschrift (art. 12 Sv.) (productie 11) dat volgde op het seponeren van de aangifte. Het beklag niet vervolgen werd op 17 oktober 2008 afgewezen door het Haagse gerechtshof (productie 16). Met de aangifte per 2007 werd duidelijk dat Nederland wordt gechanteerd met het kindermisbruik van Demmink. Hoe deze chantage precies is verlopen wordt in productie 11 uitgebreid beschreven.

De essentie is dat de Turkse regering-Ciller (1993-1996) zich op grote schaal schuldig maakte aan handel in verdovende middelen. De genoemde Baybasin stelde deze misstanden in het buitenland aan de kaak, ondermeer ook in ons land, en werd aldus als zeer gevaarlijk gezien door de machthebbers. Na de val van de regering-Ciller in 1996 bleven deze criminele krachten zeer machtig in Turkije waarbij de begrippen 'Grijze Wolven' en 'Energekon' centraal staan. Overigens woedt de strijd in Turkije tussen de (politieke) bovenwereld en deze duistere (deels militaire) onderstroom anno 2010 nog in alle hevigheid voort. De groep-Ciller wist vanaf 1996 van Nederland gedaan te krijgen dat er in ons land zou worden afgerekend met Baybasin via een schijnproces met vervalst bewijsmateriaal (de vervalsingen worden gedetailleerd aangetoond in productie 11 vanaf hoofdstuk
23). Hiertoe werden de Turkse 'Demmink-pedofielendossiers' die door geheime diensten waren opgesteld nadrukkelijk ingezet als leverage. In 1998 werd Baybasin gearresteerd en in 2002 werd hij veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf (zie de hoofdstukken 3, 4 en 9 en met name 12 van productie 11). Uit het officiële Turkse Ek-rappor dat het beschreven complot tot in detail onthult (geciteerd door Klaas Langendoen; productie 17;) blijkt dat Tansu Ciller het 'bevel' tot het uitschakelen van Baybasin eind 1996 –ze was toen minister van Buitenlandse Zaken in de regering-Erbakan- persoonlijk heeft gegeven aan minister W. Sorgdrager van Justitie (foto van Ciller met Hans van Mierlo d.d. 27 november 1996; productie 21). Vervolgens kreeg Demmink de schone taak zijn eigen rommel op te ruimen door Baybasin ook daadwerkelijk uit te schakelen. Hiertoe zette hij met name officier van Justitie Hugo Hillenaar in. Beiden werkten in het complot nauw samen met corrupte Turkse politie-functionarissen en bezochten voor het uitvoeren van deze 'missie' veelvuldig Turkije in de periode 1996 – 2002 (lijst van inreisdata bij productie 20); opmerkelijk is dat Demmink's advocaat H. Knijff expliciet heeft ontkend (productie 28) dat Demmink vanaf 1987 Turkije heeft bezocht. Geheel in de geest van het in 2.2 beschreven promoveren van foute dan wel corrupte magistraten is Hillenaar vanaf 2007 hoofdofficier te Breda.

Direct bewijs voor deze chantage-lezing vormt voorts een uitgelekt telefoon-memo (productie 18) van het ministerie van Justitie van 15 juli 1997 waarin staat dat 'de zaak-Baybasin als drukmiddel wordt gebruikt teneinde in een andere zaak iets van de Turkse autoriteiten gedaan te krijgen' (het tegen de borst houden van de Demmink-dossiers). Ook een NN-verklaring van een hoge buitenlandse overheidsfunctionaris (productie 20a) bevestigt deze lezing. De identiteit van deze functionaris is bekend bij de verdediging van Baybasin en het Hof is aangeboden deze persoon te horen, maar ging daar niet op in. Tenslotte is er een verklaring van de gouverneur van Istanbul (productie 20) luidende dat Demmink in de periode 1995 – 2002 herhaaldelijk in Turkije was. Daarnaast zou Demmink in het district Bodrum hebben deelgenomen aan 'seksparties' (productie 20a). Voor nadere achtergronden over de relatie tussen Demmink en de zaak-Baybasin zie het interview van 11 maart 2009 met Adele van der Plas, de advocate van Baybasin (productie 7).

Dat Nederland niet als enige op een dergelijke wijze werd aangepakt door Turkije, wordt aangetoond door Sibel Edmonds in de VS. Zij ontdekte daar dat dezelfde krachten die onze regering chanteerden, ook –op veel grotere schaal- toeslaan in de VS waarbij chantage op grond van seksuele gedragingen vaste prik is. Zie voor een interview met Edmonds –wiens onthullingen onomstreden zijn- productie 55. Alarmerend is dat Edmonds specifiek stilstaat bij de rol binnen deze 'duistere Turkse krachten' van Abdullah Catli. Hij werkte nauw samen met Mushin Yazicioglu, een gekende crimineel en moordenaar en een familielid van staatssecretaris N. Albayrak. Vast staat dat Albayrak deze Yazicioglu in het geheim heeft ontvangen op het ministerie (productie 22 met foto van beiden. Edmonds noemt tevens expliciet de RAND Corporation als een organisatie waar de Turken bij uitstek toeslaan om classified information af te persen.

3.1 De media-blackout
Een direct gevolg van de aangifte van Baybasin was dat er een complete media- blackout werd opgelegd over de zaak-Demmink. De reden hiervoor was dat de zaak de delicten gepleegd door een enkele ambtenaar verre oversteeg en een vernietigend beeld naar boven kwam van politieke chantage tot in de kern van onze rechtstaat die was gesanctioneerd door de hoogste politieke verantwoordelijken. Op dat moment waren met name Zembla en EenVandaag op volle kracht met het dossier bezig waarbij Zembla zelfs onder de journalistieke 'leiding' van de Nederlandse Turk Sinan Can opnames maakte in Turkije, ondermeer van een interview met de journalist Burhan Kazmali (productie 33 en 34) die veel van het Turkse bewijs van kindermisbruik tegen Demmink heeft aangedragen. Echter, in de zomer van 2007 liet Zembla expliciet aan advocate Van der Plas weten te moeten stoppen met het onderzoek naar Demmink. Dat stak des te meer omdat Can (productie 32) tot dat moment zeer nauw met Van der Plas samenwerkte en vele belangrijke (bewijs)stukken tegen Demmink voor haar had vertaald. Zie hoofdstuk 4 productie 11 en productie 23, de e-mail van Sinan Can aan Adele van der Plas waaruit de nauwe samenwerking met Can blijkt. Hoe diepgaand het onderzoek van Zembla was blijkt uit een lijst van namen die het programma had opgesteld van belangrijke betrokkenen waarbij schematisch is weergegeven wat hun positie is ten opzichte van Demmink: voor – neutraal- tegen (productie 24). Bij EenVandaag waar Jan Born en Sander 't Sas aan de zaak werkten (productie 44; sms'jes Jan Born) gebeurde min of meer hetzelfde; Born stuurde op 9 juni 2007 zijn laatste 'positieve' sms aan een van zijn Demmink-bronnen. Op 13 juni 2007 zag de laatste journalistieke a charge–productie (die dus de zaak-Demmink aan de kaak stelde) op TV het licht in de vorm van een item van EenVandaag. In deze uitzending (video De Affaire Joris D.; productie 7) komen ondermeer de politici Krista van Velzen (SP) en Aleid Wolfsen (PvdA) aan het woord; zij verklaren dat Demmink onder de aanhoudende stroom berichten over kindermisbruik 'niet langer kan functioneren'. Wolfsen kondigt zelfs aan 'morgen' met de minister over de zaak te zullen gaan spreken. Op 15 juni 2007 (productie 53) zenden de leden Van Velzen en De Wit (SP) en Teeven (VVD) de laatste Kamervragen in. De dag daarop, op 16 juni 2007, komt De Telegraaf met het tweede onthullende artikel met de kop Topambtenaren in pedonetwerk (productie 1). Echter, vanaf dat moment slaat de journalistiek 180 graden om en wordt er uitsluitend nog in positieve en ontlastende zin –a decharge- over Demmink geschreven. Op 18 juni trok Zembla de handen van het Demmink-project af en gaat zelfs direct ageren tegen advocate Van der Plas (productie 32).

Diezelfde dag, 18 juni 2007, komt NRC Handelsblad met het eerste 'reparatie-artikel' dat wordt gevolgd door een tweede op 5 juli. Op 14 juli wast De Volkskrant Demmink schoon door de hele affaire te kenschetsen als een 'fluistercampagne' (productie 43). De eerste zin van het stuk: Er is een boef, er zijn engelen en intriganten, en achter elke deur liggen complottheorieën. Ingrediënten voor dé thriller van de natte zomer 2007. Velen doen mee via internet, kranten, televisie, rechtbank of borreltafel. Alarmerend is dat Demmink zelf in geen van deze artikelen aan het woord komt en dat er ook geen enkele journalist een poging lijkt te hebben gedaan bij hemzelf verhaal te halen. Zelfs naar een 'officiele' onkenning van de beschuldigingen door Justitie zelf bij monde van de minister of een hoofd Voorlichting wordt in deze witwas-artikelen tevergeefs gezocht. Het enige moment dat Demmink zelf met de beschuldigingen wordt geconfronteerd ( confrontatie; productie 7) vlucht hij zonder iets te zeggen zijn dienstauto in. Ook wordt in de genoemde publikaties geen enkel feit genoemd dat de verdenkingen kan wegnemen dan wel verklaren. Dat laatste gebeurt pas een jaar later op 21 juni 2008 als De Telegraaf de theorie lanceert dat het in de zaak-Demmink zou gaan om een 'bewuste beschadigingsactie vanuit de onderwereld'. De krant citeert hiertoe een anonieme bron. Daarna is er niet meer over de zaak-Demmink bericht door de MSM, dit ondanks het feit dat De Volkskrant hiertoe eind 2008 via een lezersactie nadrukkelijk werd opgeroepen (productie 25). Het onderwerp is 100% taboe verklaard.

De wijze waarop de media medio 2007 zijn kalltgestellt is vrijwel identiek met de wijze waarop in 2003 werd omgegaan met de NOS –grote druk zetten en dwingen tot rectificatie- zoals gedetailleerd wordt beschreven in de Runderkamp-papers (productie 3) maar vooral ook naar voren komt in een vrij ontluisterende email die Stibbe-advocaat Kurt Stopetie stuude naar Panorama en GayKrant waarin hij de gemaakte afspraken 'nog eens op een rijtje zet' (productie 49). De rol van de advocaat van Demmink, Harro Knijff van De Brauw Blackstone Westbroek, is op dit punt cruciaal. In 2003 zien we hem bij NOVA (productie 7) op furieuze wijze reageren op de misbruik-beschuldigingen tegen Demmink in het Anne Frank- plantsoen en in de Pinokkio-bar in Praag. Zowel in 2003 als in 2007 zijn door het kamp-Demmink ook letterlijk intimidaties uitgevoerd, respectievelijk tegen Henk Krol van de GayKrant en tegen Sinan Can van Zembla die volgens Van der Plas en Baybasin met de dood is bedreigd. De hoofdredacteur van Can, Cees Driehuis, heeft nimmer op de zaak willen reageren. Ook thans blijven vragen aan Zembla over de zaak onbeantwoord.

4. Intimidaties

Op 12 april 2007, tien dagen nadat Baybasin aangifte deed tegen Demmink, kwam de SG bij de Koerd 'op bezoek' samen met mr. M. Kolkert (de AG bij het Hof Den Bosch die in 2002 de veroordeling tot levenslang binnenhaalde voor Demmink) en mr. G. Wouters, de hoofddirecteur van de Dienst Justitiele Inrichtingen op het ministerie, zeg maar de 'grote gevangenisbaas' van ons land (productie 26). Over dit bezoek werden op 7 mei 2007 kamervragen gesteld (productie 52). Opmerkelijk in de beantwoording is, dat de minister de aanwezigheid van Kolkert in de 'ambtelijke delegatie' met klem ontkent.

Doel van het bezoek van de 'ambtelijke delegatie' was Baybasin te intimideren zijn aangifte in te trekken. Door deze unieke actie leverde Demmink als het ware zelf extra bewijs voor zijn eminente betrokkenheid bij de gemanipuleerde rechtsgang. De intimidatie leidde tot een KG waarin werd gevorderd dat Demmink zich zal onthouden van iedere rechtstreekse bemoeienis met de rechtspositie van Baybasin (productie 33a). Hoewel de vordering afgewezen wordt, overweegt de voorzieningenrechter:

"---indien het voorshands voldoende aannemelijk zou zijn dat die vraag bevestigend beantwoord zou moeten worden, het werkbezoek van 12 april 2007 naar voorlopig oordeel zou kunnen worden gezien als een poging tot intimidatie van Baybasin, daargelaten hoe lang van tevoren dit werkbezoek was gepland en of Kolkert hierbij aanwezig was."

Los van deze rechtstreekse intimidatie kan worden gesteld dat Baybasin zich tijdens zijn detentie vele andere aanslagen op zijn welbevinden heeft moeten laten welgevallen (weigeren bezoek met name van media, overplaatsingen, een gang naar de EBI, isoleercellen, werkplicht ondanks blessure) die slechts lijken te kunnen worden verklaard vanuit de wens van Demmink hem een vexatoir regime te bieden.

4.1 Intimidaties van getuigen, advocaten, officieren van justitie en rechters
Kenmerkend voor de gehele Demmink-affaire vanaf 1998 is intimidatie van de 'tegenstanders' en manipulatie van de feiten. Dat blijkt reeds in 1998 in de Rolodex-fase als het onderzoek naar het pedofielen-netwerk waar Demmink bij betrokken is wordt kalltgestellt van hogerhand nadat er 'op enig moment contra- acties zijn gekomen' (Fred Teeven; productie 27). Uit De Telegraaf blijkt dat het hier gaat om beschuldigingen van pedofilie tegen hoofdofficier Hans Vrakking onder wiens verantwoordelijkheid het Rolodex-onderzoek viel.

Ook advocaten die het opnamen tegen Demmink zijn geïntimideerd of 'overgelopen' naar de wederpartij. De genoemde Demmink-advocaat Knijff bedreigde Adele van der Plas, de advocate van Baybasin, met juridische stappen wegens 'inbreuk op de persoonlijke integriteit' van Demmink door het ondersteunen van de aangifte van Baybasin (productie 28). De advocaat die aangever Frank Leenders bijstond bij zijn aangifte tegen Demmink in 2003 (productie 9) Gerard Hamer viel eind 2008 dood van zijn fiets juist in de fase dat het 'Turkse misbruik-dossier' meer en meer begon op te spelen dankzij de aangifte van Mustafa Y (productie 10 en productie 7 uitzending 11 maart 2009). De twee advocaten van Stibbe die Panorma en GayKrant bijstonden in een kort geding dat de deken van Weert –ook hij werd beschuldigd van kindermisbruik in het Anne Frank-plantsoen- in 2003 tegen de bladen aanspanden –Elsbeth Polak en Kurt Stopetie- hielden op het moment supreme hun mond stijf gesloten, ook toen de voorzieningenrechter verklaringen van 19 getuigen (6 voorbeelden in productie 38) achteloos ter zijde schoof (productie 29).

De getuige annex aangever Frank Leenders is op extreme wijze geïntimideerd hetgeen ertoe leidde dat hij zijn aangifte (productie 9) weer introk, een beslissing die hij vervolgens weer herriep. Voor de gang van zaken rond de aangifte van Frank Leenders zie (productie 30). Meer over Frank Leenders in het video-interview waarin hij ook details geeft over het misbruik door Demmink.

De getuige annex aangever Mustafa Y. Is na zijn aangifte (productie 10, zie ook punt 11 van productie 11) zelfs in Turkije bezocht en geïntimideerd ( productie 7 uitzending 11 maart 2009) waarbij ook hij –net als eerder Baybasin en Leenders- onder enorme druk is gezet zijn aangifte in te trekken. Deze intimidaties hebben zelfs nog geleid tot Kamervragen van H. Brinkman (PVV) (productie 31).

Over rechtstreekse intimidatie van rechters is niets bekend, maar uit diverse feiten en omstandigheden valt het ergste te vrezen. Genoemd werd reeds de weigering van voorzieningenrechter Rullmann te Den Bosch bewijs tot zich te nemen (productie 29). Ook de raadsheren van het Hof te Den Haag die zich bogen over het verzoekschrift ex art. 12 Sv (beschikking in productie 16) weigerden bewijs tot zich te nemen en getuigen te horen. Alarmerend bij het Hof was het optreden in het betreffend college van raadsheer U. Van der Pol die voorzitter is van het bestuur van de Stichting Persprijs Jacques van Veen die wordt gefinancierd door het Ministerie van Justitie. De prijs wordt steevast uitgereikt aan media die propaganda bedrijven voor de 'rechtstaat Nederland'. Tot slot moet raadsheer W. Van Schendel van de Hoge Raad worden genoemd. Hij schreef mede het arrest waarmee de veroordeling van Baybasin tot levenslang onherroepelijk werd en komt als Demmink-vriend voor op de genoemde 'Zembla-lijst' van Sinan Can (productie 24). Van Schendel treedt vaker op in rechtsgangen die mogelijk zijn gemanipuleerd zoals de zaak van Chipshol tegen Schiphol inzake het bouwverbod op het Groenenberg-terrein.

4.2 Intimidaties van bronnen en journalisten
Reeds uitgebreid aan de orde is gekomen hoe de NOS werd geïntimideerd in de fase rond het Anne Frank Plantsoen in 2003 (Runderkamp-papers; productie 3). Ook de intimidaties aan het adres van Zembla-journalist Sinan Can kwamen reeds ter sprake waarbij volgens Baybasin en zijn advocaat van der Plas zelfs sprake zou zijn van een doodsbedreiging. GayKrant-hoofdredacteur Henk Krol heeft een vaststellingsovereenkomst moeten tekenen volgens welke hij zijn leven lang over de zaak-Demmink moet zwijgen op straffe van een dwangsom van 100.000 Euro per overtreding ( beeldfragment Henk Krol bij Paul de Leeuw na 8.31). Bekend is dat de volgende media zijn geïntimideerd via dreiging met rechtsmiddelen: De Telegraaf, HP/de Tijd, Zembla, GPD en wellicht ook EenVandaag. In het geval van Zembla staat vast dat Sinan Can vanaf najaar 2007 is gaan werken voor het kamp-Demmink en bronnen in Turkije heeft proberen om te kopen hun onderzoekingen naar de affaire te staken. Deze turn werd reeds zichtbaar medio 2007 toen de hoofdredactie van Zembla opeens bezwaar begon te maken tegen het optreden van Can als vertaler voor advocate Van der Plas van Baybasin (productie 32 en 23).

Extreem van aard waren de intimidaties aan het adres van radiostation Arrow Classic Rock dat in de zomer van 2008 een uitgebreide uitzending aan de zaak- Demmink wijdt. Presentator Adam Curry wordt enkele weken na de uitzending ontslagen en de zender dreigde zelfs compleet uit de lucht te verdwijnen. De betreffende uitzending sloeg in als een bom en leidde tot een storm aan reacties. Een reeds aangekondigd vervolg zou de ether nooit meer halen en zelfs de reeds uitgezonden opname mocht niet als podcast op de website verschijnen. Hetzelfde geldt voor radiostation FunX: ook hier weer de aankondiging op de zaak door te gaan hetgeen er niet van is gekomen.

Op geheel eigen wijze werd de Turkse journalist Burhan Kazmali die zo veel Turks bewijs tegen Demmink aanleverde –waaronder de getuigenissen van Mustafa Y.- geïntimideerd: toen hij in Istanbul op het vliegtuig wilde stappen om een verklaring af te leggen ter ondersteuning van de aangifte van Baybasin tegen Demmink werd hij vastgenomen waarbij zijn laptop en documenten in beslag werden genomen (productie 33). Opmerkelijk: minister Hirsch Ballin antwoordt op 16 juli 2007 vragen van de leden Teeven en Van Velzen (productie 51) dat deze arrestatie 'niet kon worden bevestigd'. Zie het persbericht van 25 juni 2007 waarin gemeld wordt dat Kazmali was aangehouden (productie 33).

Het taboe op feitelijke informatie over de zaak-Demmink komt ook naar voren uit de extreme mate van censuur die wordt toegepast op Wikipedia. In de producties 34 en 35 zijn twee artikelen te lezen: het lemma over Demmink zoals dat er korte tijd heeft op gestaan en het lemma dat thans de lezen is. Bij voortduring wordt het lemma 'opgeschoond' door de 'moderatoren' van de internet-encyclopedie.

Reeds ter sprake kwam de onverwachte dood van advocaat Hamer van aangever Leenders. Ook een vaste chauffeur van Demmink, Mostert, die zich beklaagde over de gedragingen van zijn baas op het ministerie, vond een onverwachte dood waarbij volgens bronnen zijn weduwe is afgekocht door Justitie (blz. 16 van Panorama productie 8). Naast Hamer en Mostert worden er meer mensen genoemd die vermoord zouden kunnen zijn vanwege hun bemoeienis met het Demmink-dossier: de kinderarts Joyce Labruyere (zie productie 1) en de jurist W. Brinkhuis.

De mogelijkheid van moord werd reeds nadrukkelijk aan de orde gesteld door oud- minister H. Nawijn die werd geïnterviewd (1 september 2003) in het kader van het Panorama-GayKrant Project (productie 36). Nawijn wil niet over de telefoon praten en ook niet naar zijn huis komen. 'We spreken wel ergens in de kroeg af'. Hij herinnert zich een voorval in Praag enige tijd geleden waarbij een Nederlandse pedo is vermoord. 'Je moet uitkijken en zeker niet alleen gaan! Nooit alleen gaan!' Over Demmink: deze man gaat over lijken als zijn positie in gevaar komt. Hij doet er echt alles voor om zijn macht te houden. Hij is geslepen. Let maar goed op: jij zou de eerste niet zijn die plotseling sterft. Bizar is dat Nawijn ook komt te spreken over een chauffeur van Hans Heinemann die zou zijn vermoord. Hans Heinemann (zie de Wabeke-papers van productie 2) is de Nederlanse topdiplomaat met wie Demmink kinderen misbruikte in de Pinokkio-bar te Praag.

Tijdens ons eigen onderzoek maakten we mee dat de banden van de auto van de voormalig topambtenaar van justitie die het Integriteitsrapport samenstelde zijn lek geprikt. De aangifte is te lezen in (productie 37). Zo sluit de onderzoeker die bij Justitie werkte zijn rapportage af: Nog een enkele opmerking is van cruciaal belang. De terughoudendheid van alle publieke media in de casus JD is opvallend. Oud-collega's met wie ik sprak reageren allen in dezelfde zin als Hilbrand Nawijn in de publikatie op internet. Het ademt steeds een verzuchting als: we weten toch dat er iets niet klopt, maar niemand kan het hard maken, dus ik ga mijn handen er niet aan branden. Angst, echte angst voor repercussies is wat voortdurend een rol speelt. De verwevenheid van (delen van) de pers met het topcircuit (inclusief het Koninklijk Huis) in Den Haag en daarbuiten is een feit.

4.3 Zelf zwijgen, wel intimideren
Opvallend is dat Joris Demmink nimmer een interview heeft gegeven aan een medium. Dit ondanks de alarmerende berichten over de delicten die door hem zouden zijn gepleegd. Zelfs in de interne publicaties van het Ministerie wordt nauwelijks iets over hem aangetroffen. Genoemd werd reeds dat Demmink zelfs niet in de 'reparatie-artikelen' in NRC, Volkskrant en Telegraaf sprekend wordt opgevoerd. Demmink heeft de aantijgingen zelf nimmer ontkend. Daarentegen heeft hij wel toegegeven seks te hebben met minderjarigen en dat hij 'niet in alle gevallen naar de leeftijd vraagt van zijn sekspartners' ( NOS Journaal). De enige ontkenning komt uit 2003 en betreft slechts de locaties Anne Frank- plantsoen en Praag en zijn afkomstig van zijn advocaat Knijff ( Knijff bij NOVA). Bij deze gelegenheid heeft Knijff ontkend dat Demmink in het Anne Frank-plantsoen is geweest en ook in de Pinokkio-bar in Praag. Beide stellingen zijn onhoudbaar. Tegenover dit aanhoudende zwijgen door Demmink staat een ongekende agressie bij het intimideren van de media.

4.4 Een cultuur van angst en intimidatie op het ministerie
Navraag bij medewerkers van Justitie leert dat niemand over Demmink wil praten en dat Justitie-medewerkers zelfs met angst en paniek reageren op vragen over zijn kindermisbruik. Iedereen weet (globaal) wat er speelt maar het onderwerp lijkt wel compleet taboe verklaard. Reeds in 2003 ten tijde van de Anne Frank- plantsoen publikaties zouden alle Justitie-medewerkers per email ( productie 47) een spreekverbod opgelegd hebben gekregen.

5. Hoe ver kan men gaan?
Reeds vanaf de Netwerk-uitzendingen van 1998 staat het pedo-netwerk uitdrukkelijk in de geur van sadisme. In de Netwerk-uitzendingen is ondermeer sprake van het toedienen van stroomstoten op de geslachtsdelen van minderjarigen. Aan het slot van deze op zichzelf reeds schokkende presentatie voegen we nog drie stukken bij die meer informatie geven over het sadistische en zelfs mogelijk moorddadige karakter van het netwerk. In productie 39 vertelt Frank Leenders dat Demmink aanwezig is geweest te Praag bij de opname van een pornofilm waarbij een kind is komen te overlijden ( zie ook de Leenders-tapes in productie 7). In productie 40 met referentie aan productie 41) wordt een directe link gelegd tussen het Nederlandse netwerk en het Belgische netwerk van Marc Dutroux waarbij ook nadrukkelijk de mogelijkheid wordt geopperd dat Demmink aanwezig zou zijn geweest bij het opnemen van zogeten snuff- movies waarbij kinderen worden doodgemarteld. Uit productie 42 blijkt dat het privé-adres van Demmink voorkwam als opvanglocatie in kinderopvangregister Den Haag. Opvallend is de [link= explosieve informatie in de Duitse kwaliteitskrant Die Welt waarin wordt beschreven dat het onderzoek naar het verdwenen Duitse jongetje Manuel Schadwald die bij het vervaardigen van een snuff movie om het leven is gekomen in ons land van hogerhand is kalltgestellt. Ik citeer: "Tatsächlich erfuhren wir von Berliner Kriminalbeamten, dass sie von ihren niederländischen Kollegen einen Hinweise erhalten hatten, dass die Suche nach Schadwald zu nichts führen würde. "Ich musste unterschreiben, nichts mehr über den Fall zu sagen. Lasst die Finger von dieser Sache!", riet der Amsterdamer Beamte freundschaftlich. Und dann fügte er jenen Satz zu, der betroffen macht: "Der Fall Schadwald steht unter keinem guten Stern."

Er ligt een enorm probleem op tafel als de macht in een samenleving dermate gecorrumpeerd is geraakt dat er geen 'tegenkrachten' meer aanwezig zijn die recht en orde kunnen handhaven omdat de top van Justitie zelf gecorrumpeerd is.

Drs M. Kat 30 april 2010


 

Laatste reacties

Volg de Demminkdoofpot via RSS

De laatste Demmink tweets