Tweede Kamerfracties laten het afweten na aangifte oud-gevangenisdirecteuren

20-10-2014

Nog geen enkele fractie in de Tweede Kamer heeft inhoudelijk gereageerd of ook maar iéts gedaan met de aangifte van de zes voormalige directeuren van justitiële inrichtingen, vorige maand, tegen minister Opstelten van Veiligheid & Justitie. Deze oud-justitiemensen, die alle zes vinden dat de beschuldigingen tegen Demmink –hun vroegere baas op het ministerie– nu eens voortvarend en tot de bodem moeten worden uitgezocht, hebben gesteld dat Opstelten een ambtsmisdrijf pleegt door het Openbaar Ministerie in deze zaak op ontoelaatbare wijze te beïnvloeden en het uitvoeren van de wet te frustreren.

Zij kregen enkele weken geleden bijval van scheidend president van de Hoge Raad Geert Corstens, die ook zware kritiek uitte op het op voorhand vrijpleiten van Demmink door Opstelten begin dit jaar, toen er nota bene net een hele reeks belastende getuigenverklaringen was opgetekend.

De oud-gevangenisdirecteuren laten in een persbericht weten de indruk te hebben dat de Tweede Kamer het in deze zaak compleet laat afweten. De wet bepaalt dat de Kamer binnen drie maanden na het indienen van een aangifte een besluit moet nemen. Volgens de indieners bestaat nu het gevaar dat deze termijn verloopt door de afwachtende houding van alle Kamerfracties waardoor het recht in de zaak Demmink wéér niet zijn loop zal krijgen.

Van de meeste partijen - waaronder het CDA en de PvdA – werd geen enkele reactie ontvangen. Vier partijen reageerden wél maar beperkten zich tot de mededeling dat men wenst te wachten op de uitkomst van een strafrechtelijk onderzoek tegen Demmink. Het verzoek om in te gaan op de aanpak van minister Opstelten inzake Demmink is echter door alle fracties genegeerd. De aangevers vinden dat Opstelten zich schuldig maakt aan 'ernstig verwijtbaar plichtsverzuim'. Hij schendt het staatsrechtelijk beginsel van de scheiding der machten. Dat laatste vanwege zijn omstreden uitspraak 'Het was niks, het is niks en het zal niks worden'. Bovendien verzaakt Nederland zijn verplichtingen op grond van ondertekende internationale verdragen ter bescherming van kinderrechten en is sprake van het vertragen of belemmeren van het begin dit jaar met lange tanden ingestelde strafrechtelijk onderzoek naar Demmink.

"Van de controlerende en kritische taak die de Tweede Kamer doorgaans met graagte op zich neemt, komt in de zaak Demmink verontrustend weinig terecht," zegt één van de zes aangevers: "Men lijkt het af te laten weten. Dat klemt voor ons des te meer omdat diezelfde Kamer binnen drie maanden na het indienen van onze aanklacht een besluit moet nemen. Als dat er niet op tijd is, vervalt onze aangifte en verdwijnt die in de Haagse mist. Dan ontstaat het unheimische gevoel dat strikt politieke afwegingen – bijvoorbeeld over het uit de wind houden van hooggeplaatste personen – zwaarder wegen dan gedegen waarheidsvinding."

Dat het lopende strafrechtelijk onderzoek tegen Demmink door enkele partijen wordt aangegrepen om geen actie te ondernemen vinden de indieners van de aangifte onbegrijpelijk. Dit onderzoek is op z'n vroegst eind januari 2015 gereed en valt dus ver buiten de drie maanden termijn die voor een mogelijke Kamer-actie geldt. Daar komt nog bij dat de indieners van de aangifte zich specifiek richten op het ernstig verwijtbaar plichtsverzuim van minister Opstelten en juist dáár de mening van de Kamerleden over willen weten. Kamerfracties die altijd graag bereid zijn zichzelf in de kijker te spelen duiken in deze zaak echter opvallend genoeg onder tafel.

‹‹ Naar het overzicht

Reageer


 

Laatste reacties

Volg de Demminkdoofpot via RSS

De laatste Demmink tweets