De (af)poederbrieven van Opstelten

04-04-2014

De Minister van Veiligheid en Justitie staat bekend om zijn lage stem. Het niveau en de snelheid van zijn correspondentie blijken echter nóg veel lager. Ondernemer Jan Poot (1924) vroeg in een brief van 5 december 2013 om een gesprek met de minister. Deze reageerde 8 weken later, op 28 januari 2014, met een neerbuigend briefje. Poot stuurde een volgende brief op 12 februari met het verzoek dit keer geen twee maanden te nemen voor een antwoord, maar binnen twee weken te reageren. Het werden er zeven… voor er een laf briefje kwam van welgeteld 140 woorden.

De aanleiding voor de correspondentie en het verzoek om contact was dat de Demmink-affaire, waarvoor Poot al 3 jaar lang tevergeefs aandacht vroeg, in een stroomversnelling terechtkwam. In zijn brief van 12 februari constateerde Poot dat Opstelten en zijn voorgangers Donner en Hirsch Ballin alles hebben gedaan om een grondig en onafhankelijk onderzoek naar de mogelijk door Demmink gepleegde ernstige strafbare feiten te voorkomen. Hij wees op Demmink’s (nog steeds) door de Staat betaalde advocaten en op het “stevig in de greep” houden van aangevers, media en fractievoorzitters in de Tweede Kamer. Hij besloot met 15 cruciale vragen (zie onderaan dit artikel) over de geloofwaardigheid van het ministerie, waarvan achtereenvolgende bewindslieden leiding hebben gegeven aan een grote ‘cover-up’ van de hele affaire. Tegelijkertijd stuurde hij dezelfde brief en 15 vragen ook naar de fractievoorzitters van alle partijen in de Tweede Kamer. Geen van deze volksvertegenwoordigers kwam overigens met een inhoudelijke reactie.

Kamervragen
In plaats van snel te antwoorden volgde Opstelten de strategie van ‘afwachten’. Terwijl de beerput inmiddels aan alle kanten overstroomde na schokkende getuigenverklaringen over seks met minderjarigen achterin de dienstauto, over hoe Demmink’s naam naar voren kwam in het zgn. Rolodex-onderzoek (zoekt u het maar niet na op Wikipedia) en over verkrachting van twee jonge jongens in Turkije (waar Demmink in tegenstelling tot zijn eigen verdwenen en weer opgedoken agenda niet was, maar volgens een Turkse Officier van Justitie wel)… konden Kamervragen natuurlijk niet uitblijven.

Schaamteloos
Eerst die maar eens beantwoorden en kijken of ik daarmee wegkom, moet Opstelten gedacht hebben. Dus zocht Opstelten zijn toevlucht tot de semantiek. Demmink kwam écht niet voor in het Rolodex-onderzoek. Maar valt daar ook de inlichtingenfase onder die vooraf gaat aan het officieel openen van een tactisch onderzoek naar specifieke verdachten? Diverse journalisten hadden het woordspelletje door. Maar toen de Kamer er genoegen mee leek te nemen, al of niet tot verrassing van Opstelten die dit binnen de coalitie en bij wat ‘buigzame’ fracties vast wel even had afgetast, kon hij wel weer een afpoeierbriefje sturen naar Poot sr. “Ik volsta ermee, dat de beschuldigingen onjuist en ongefundeerd zijn en dat ik bij deze stand van zaken geen aanleiding zie de door u gestelde vragen te beantwoorden,” aldus de laatste van de drie korte alinea’s van Opstelten’s schaamteloze kattebelletje.

De 15 vragen van Jan Poot waarop Opstelten geen antwoord wil geven. Welke volksvertegenwoordiger steekt zijn nek uit en stelt ze in de Kamer?
1. Hoe geloofwaardig bent u en is het Openbaar Ministerie, dat een onderzoek moet verrichten naar Demmink, terwijl uw ambtsvoorgangers evenals uzelf en het Openbaar Ministerie jarenlang leiding hebben gegeven aan de acties die gericht waren op een cover up?
2. Op welke wijze en wanneer gaat u de Tweede Kamer de voortgang melden in deze zaak en gebeurt dat in het openbaar?
3. Betekent de beslissing waarin het gerechtshof op grond van artikel 181 Sv de officier van justitie bij het landelijk parket gelast een strafvervolging in te stellen tegen Demmink ter zake van het misdrijf omschreven in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht, dat de heer Demmink in formeel juridische zin verdachte is van het plegen van het bedoelde misdrijf?
4. Indien de heer Demmink op het moment van de beslissing van het hof nog in actieve dienst zou zijn geweest, zou dit dan – gelet op de regels van het Ambtenarenrecht - aanleiding hebben moeten zijn tot de onmiddellijke schorsing van de heer Demmink uit zijn ambt van secretaris-generaal?
5. Zou de heer Demmink thans volgens de aangescherpte criteria van het zeer onlangs door staatssecretaris Teeven ingediende wetsvoorstel in aanmerking komen voor een verklaring omtrent het gedrag (de z.g. verklaring van goed gedrag)?
6. De heer Demmink is voor zijn pensionering met medeweten en instemming van Justitie benoemd als lid van het Nederlandse Helsinki Comité. Kunt u aangeven welke stappen u of anderen na de uitspraak van het hof hebben gezet om een eind te maken aan dit voor Nederland beschamende lidmaatschap van verdachte Demmink?
7. Heeft u kennis genomen van de overweging van het hof waarin wordt gesteld: ”Naar het oordeel van het hof zijn uit de oriënterende feitenonderzoeken wel voldoende feiten en omstandigheden naar voren gekomen, waaruit een redelijk vermoeden van schuld voortvloeit dat beklaagde zich schuldig heeft gemaakt aan de overige door klager gestelde strafbare feiten (i.e. verkrachting van minderjarigen).”?
8. Kunt u aangeven wat dit volgens u betekent voor de feitelijke en politieke geloofwaardigheid van de huidige vicevoorzitter van de Raad van State, de heer Donner, die als minister van justitie verantwoordelijk was voor de benoeming van de heer Demmink als hoogste ambtenaar van Justitie, terwijl ook op dat moment al verdenkingen bestonden die het hof nu ten grondslag legt aan haar besluit?
9. Bent u bekend met de uitspraken van de heer Donner, waarin hij de personen die aangifte deden, wegzet als mensen die erop uit zijn de reputatie van de Demmink te besmeuren, terwijl er volgens hem nog geen begin van een bewijs is. Letterlijk: “Er is geen rook laat staan vuur”?
10. Is u bekend dat ik in mijn boek Doodzonde tegen de rechtsstaat en De Demmink Doofpot en in krantenadvertenties al had gewezen op de verdenkingen en beschuldigingen en had gevraagd om een grondig en onafhankelijk onderzoek?
11. Deelt u mijn opvatting dat de heer Donner daarmee de verantwoordelijk heeft genomen voor een benoeming die de heer Demmink en hem ruimschoots de kans bood om – met ondersteuning van door de staat betaalde advocaten – de rechtsgang te beïnvloeden en getuigen onder druk te zetten?
12. Kan iemand die daarvoor verantwoordelijk is naar uw opvatting nog langer geloofwaardig functioneren als vicevoorzitter van de Raad van State?
13. Bent u bereid de stukken ter beschikking te stellen, waarin staat vermeld wie in de jaren 90 van de vorige eeuw de Nederlandse vertegenwoordigers zijn geweest in internationale overleggen, waarin onderwerpen inzake politie, veiligheid en justitie zijn besproken? Ik denk daarbij aan Interpol, K4 en gerelateerde bijeenkomsten, de commissies op de beleidsterreinen van het vreemdelingenbeleid en het en justitiebeleid. Het gaat om bijeenkomsten die in Turkije hebben plaatsgevonden. De overige zijn reeds direct door de Raad van Europa en de EU ter beschikking gesteld, terwijl de verslagen en deelnemerslijsten volgens die instanties niet (meer) beschikbaar zijn van bijeenkomsten die plaatsvonden in Turkije. Vast staat dat die deelnemerslijsten bij uw ministerie berusten.
14. Bent u met mij eens dat het eenvoudig produceren van de verslagen, waarin de Nederlandse delegatie is vermeld, klip en klaar duidelijk kan maken wie voor Nederland naar Turkije zijn afgereisd als vervanger van de heer Demmink, die wel aanwezig was bij bijeenkomsten van deze gremia buiten Turkije.
15. Deelt u mijn mening dat het ingewikkeld zoeken naar een registratie van grensovergangen door de Demmink daarmee overbodig wordt?

‹‹ Naar het overzicht

Reageer


 

Laatste reacties

Volg de Demminkdoofpot via RSS

De laatste Demmink tweets